Document 14
Kroniek van een boerenfamilie in het Laar anno 1960
de "Van Looverkes"
Jozef en Louiza Van Looveren – De Rop woonden van 1946 tot 2004 op de boerderijwoning In het Laar te Ekeren met hun vier kinderen Elza, Maria, Charles en Oscar, naast het café van Frans Mertens en over de boerderij van Jef Adriaansens.
Deze kroniek vertelt ons enkele dagen in november in het jaar 1960
Op 30 november 1960 in het vreedzame en rustige Laar wordt het stilaan dag wanneer het eerste treintje om half vijf ons vader Jef wakker maakt om de koeien te gaan melken.
Plichtsbewust stapt hij uit zijn bed trekt zijn kleren aan en gaat via de keuken naar de stal waar zijn prinsessen al klaar staan om te melken
Bella en consoorten hun uiers staan gezwollen vol met lekkere melk en algauw begint ons vader te melken
Het is koud buiten en de eerste sneeuw is al gevallen maar in de stal is het lekker warm
Na, en tussen het melken krijgen de dieren hooi en vers stro.
Vader is de hemel te rijk tussen zijn zwarte “denen” die goed melk geven.
De katten zijn al op wacht en krijgen ook een portie verse melk
Ondertussen is ons moeder opgestaan en begint de dag met een kruisteken en weesgegroet.
Zij steekt de Leuvense stoof aan en zet verse koffie.
Het is reeds half vijf, daarna wast zij haar aangezicht, kamt haar haar en gaat naar de kelder.
Ze neemt 4 eieren wat zoete lies en spek.
In de keuken komt mijn broer halfslapend aan. Hij is 18 jaar en begint met het laden van de melkkar.
Flessen patisserie, yoghurt, platte kaas, boter, choco, allemaal van Jos van Rompaay die 2 maal per week levert
Louis Willemen van het polderhuis is altijd stipt met het leveren van verse eieren het is nu al half acht. Nog even en we zijn aan tafel, ondertussen ruik ik het spek en niets kan mij tegenhouden om uit mijn bed te stappen
Vader laadt met mijn broer de melkkar met twee bussen van 40 liter verse melk.
Ons moeder betaald Louis en zet een tas koffie bij voor hem.
Dan praten zij bij van al het werk dat hen te wachten staat, ik eet maar voort want ik rammel van de honger en moet zodra naar de vakschool in Merksem.
Onze Charles neemt zijn chacosch en is ribbedebie naar zijn eerste klanten in Merksem nl. in de Michel de Zwaanstraat voorbij de boerenschuur.
Ons zusters zijn al getrouwd en wonen alle twee in Merksem.
Ik hoor nog ons paard genaamd de Juul hinniken op het erf voordat hij vertrekt op toer langs de dreef van st Lucaskliniek op de kasseien van het Laar.
We hebben veel klanten in de tuinwijk en ook in gans Merksem en schoten.
Ik ben een geluksvogel en dat besef ik maar al te goed.
‘s Middags ga ik bij ons Maria mijn boterhammen opeten en help haar een beetje met de “komisches” voor de moeder van den Dennis die bij hen woont.
Begin december is er minder werk dacht ik maar niets is minder waar
Bieten rapen en deze moeten dagelijks gekuist worden, en er word gedorst en het graan moet binnen.
Bij Jef Adriaansen word er gedorst voor al de boeren in het Laar maar ook vader moet overal meehelpen.
Elke dag aardappelen sorteren voor de klanten hoort er ook bij en al de karren worden nagezien, alsook het boeren materiaal.
Dat is ook het werk van Jan van Turnhout die jaarlijks zijn ronde doet bij de boeren.
En dan het varken dat geslacht moet worden.
Morgen komt Louis de slachter en da moet vooruit gaan zenne…
Ik heb mij al aan tafel gezet voor het avondeten spruitjes met worst en rijstpap à volonté wanneer den Hector binnenkomt met een kan om melk. ‘t Is koud en hier is het lekker warm, zegt hij.
Ons moeder geeft hem de melk en hij zet de kan zoals altijd op de stoof om te koken, dan is hij er thuis vanaf en het kost niets hé…
Het is nen brave man maar hij kan zagen zegt ons vader en hij slaagt niets af.
Een kom soep zegt moeder en Hectoreke zegt ja.
Ik heb al gedaan met eten maar de soep van ons moeder is beter dan die van ons Mit zegt hij
Hij is al een tijdje thuis door een ongeval op zijn werk bij van Horenbeek een “uitbeenderij” in de stad. ‘s Avonds wanneer het wat later is; is er nog chocolademelk met beschuit en na het werk is ons vader om half negen in de keuken.
Het verzorgen van zijn koeien is een prioriteit en dat maakt mem zeer gelukkig
We hebben al een tv van den Bazaar, ne komeet en zien naar Armand Pien voor het weer en schipper naast mathilda.
Wat is het leven mooi en simpel maar goed thuis.
En ook bonanza mag er niet ontbreken en Tony Corsari zaterdagsavonds.
Mijn broer is in het polderhuis bevriend met de Petrus, zoon van Louis en ijzersterk.
Ook Pol Duytschaever en Marcel de Clerck zijn daar om wat te babbelen en over hun lieven wat te zeveren en natuurlijk ook om zware michel te roken.De pol vrijt, stiekem met Mia van de Krekelenberg en Marcel werkt bij De Vos vloeren in Merksem.
Ons vava Sooi de Rop had ook een peperkoeken hart en heeft den Hector en Albert de Clerk opgevoed en gehuisvest want hun moeder was gestorven en een zus van ons moemoe, Finne de Rop genaamd maar haar naam was Roelands.
Als den tv opstaat ligt ons vader met zijn poezen te slapen op de zetel en ons moeder is de Hekeningen en de strijk aan het doen. Het is stilaan 10 uur en het wordt stil in de huiskamer. Iedereen gaat slapen na een mooie dag in het vredige Laar maar ik ben nog ni moe zenne!
Een nieuwe dag breekt aan en Louis de slachter is om 7 uur al bij ons met zijn brommer van de Donk.
Louis drinkt een tas koffie met ne genever en trekt zijn kleren aan en scherpt zijn messen. Is de Jef klaar zegt hij EN het badje om het bloed op te vangen? jaja zegt ons moeder alles is ok.
In de varkensstal is het al onrustig want zij rieken de Louis en das ni goed. De varkens weten wel waarom…
Pakt hem bij zen poten Jef en vast houden. Hij steekt met zijn mes het dier dood en ons moeder vangt het bloed op voor den beuling. Die is in den hemel zegt Louis maar we gaan hem ni begraven he Jef want hij is te lekker.
Ik eet vandaag alleen want het is druk nu met dat varken en onze Charles is al weg met de melkkar.
Het is vrijdag en wanner de Louis het varken uiteen gekapt heeft maakt moeder nog botermelk en boter.
Deze middag wordt het verkocht aan de klanten.
Het varken sterft uit en morgen komt hij worsten draaien en beuling en natuurlijk ook het lekkere vlees uiteen halen gelijk de zwezerikken den
Braai en de koteletten
‘s Anderensdaags staat de zoete lies op de stoof en hangen de beulingen op stok en we eten verse koteletten. Wat een festijn!
Mit en Hector komen zien of het een goei varken was.
Natuurlijk zegt ons vader. ‘s Maandags kletskens bier van het café, koffiekoeken van de bakkers, appelen van den tuin en petatjes en leizemeel en dan nog af en toe fluitjes melk, allemaal prinseneten zegt ons moeder!
Mit zegt:” als ge wat te veel hebt denkt dan aan ons he”. ja zegt ons moeder maar eerst de kinderen en mijn broers hé.
En de telefoon rinkelt van nonkel Albert. -Hij zegt: “onze Rene en Bertha komen volgende zomer naar België”. Bertha heeft nu de griep want ‘t Is koud in Chicago maar de Robert verzorgt haar goed en onze René kan nog geen Engels spreken maar als hij zat is gaat het beter !
Niets gaat verloren alles is goed aan het varken en de poten en de staart voor in de soep laat ze maar doen en volgende zondag is er veel volk, goei volk zenne!!
Mit staat stokstijf met de armen gekruist en ons vader zegt Hector uw melk kookt over waarop Hector naar huis gaat met Mit.
De zageman is weg zegt ons vader en knabbelt verder het vet van de koteletten want dat lusten wij niet.
Na het eten luisteren we nog naar de bontenavond trein op de radio en om 22. uur gaan we allemaal slapen
Den beuling goed gekruid kunt ge nu niet meer kopen want ons varkens waren van goud gelijk ons moeder en vader.
De andere dag is onze Denis al hier vroeg in de morgen hij krijgt gebraad zwezeriken, beuling en worsten, wat spek en ook een groot stuk hesp.
De rest gaat in een grote ton met zout.
De volgende morgen help ik mee met onze Charles en ik mag al eens de camionette verder rijden.
Hij heeft veel werk zaterdags. Afrekenen met de poefers van heel de week en dobbel rijden voor zondag.
Gelukkig hebben we wat bakkers onder de klanten en café den totskop, een achternicht van ons moeder waar we iets warm drinken
Onzen Denis komt hier zen duifjes brengen want hij heeft kampioenen zenne.
Ik rook ook al eens een sigaretje zonder dat ons moeder het weet. Dat heeft zo zijn voordelen, meehelpen met mijn broer
Badewey, mijn broer is ne vinnige knappe gast en heel wat vrouwtjes hebben hem graag als melkboer.
Maar verder dan schatje het is goe weer gaat het niet , allee zo denk ik toch!!!
Als we thuiskomen is ons moeder nog druk aan het kuisen want zo’n varken dat is veel kuiswerk hé.
Ze zegt dat ik de poezen goed in het oog moet houden want die lusten ook worsten en beuling.
We schuiven aan tafel en het is verse beuling met appelmoes,wat een feest!!!
Met bruine suiker is het ook zéér lekker.
Zondagmorgen is het druk want onze ouders zijn al hard aan het werken. Ze gaan naar de 10 uren mis en onze Charles ligt nog in bed.
Ik ben ook al wakker om 8 uur en zet de tafel en koffie. Zo doe ik ook mijn deel want deze namiddag komen ze allemaal.
Ons Elza en de Gust met de kinderen en ook ons Maria met den Denis en Jozefke.
Ons Anita en Els zitten nog in de kolen…
Pastoor Vercammen doet de mis en wij krijgen af en toe een sigaarke en koffiebonen na een wijntje.
Vandaag ga ik ni naar de chiro want mijne peter nonkel Telen, tante Françoise komen, en ook nonkel Albert en tante Philomène komen een stukske van het varken halen.
Ook nonkel Charles en tante Anna zijn er en er wordt gelachen en gebabbeld.
Ondertussen is onze Charles er met de moto van nonkel Oscar gaan rijden. psssst da mag ni maar ik zwijg he!!!
Nog een groen Micheleke te goe hé brother.
Het is alsof hij het geroken heeft maar daar is nonkel Louis, de jongsten broer van ons vader en hij lust ook van dat varken.
Allee louis zegt ons vader, ge krijgt ook iets maar deze zomer eens helpen met het hooi hé.
En dan krijgt ge nog wat aardappelen.
Van helpen hoort hij het in Keulen donderen maar het is gene slechte nonkel, ge kunt hem van alles wijsmaken.
Ik krijg van nonkel Albert en nonkel Oscar nog 20 fr., daar kon je al wat mee doen in 1960.
Het was heeeel leuk die zondag met onze familie.
Het was geen tijd van luxe maar ik wou het zeker nog eens beleven en den Hector heeft ook wat van het varken gekregen.
Alles was eenvoudig er was geen GSM of telefoon en de straat was van kasseien. ‘t Wwas een goeie tijd in 1960.
Was het nog maar eens feest in ‘t Laar bij de Van Looverkens!!!